De gedenktuin van Mohács maakt een wat diffuse, versnipperde indruk. Door in verschillende decennia op verschillende manieren de herinnering aan de veldslag van bijna vijfhonderd jaar geleden tot leven proberen te wekken, hebben meerdere vertelperspectieven zich opeengestapeld. In de jaren zestig werden de massagraven op dit akkerveld ontdekt waarvan men op basis van de literatuur vermoedde waar de gevechtshandelingen zich zo’n beetje moesten hebben afgespeeld. In 1975 werd er met de opgravingswerkzaamheden gestart en omdat in het daaropvolgende jaar het 450 jaar geleden was dat de slag had plaatsgevonden werd in allerijl dit indrukwekkend monument uit de grond gestampt. Een laag gelegen betonnen atrium, waar je via traptreden naar omlaag moet, om een soort bassin heen, om er aan de andere kant weer uit te klimmen, waardoor je tot een bepaalde staat van stilte bent gekomen, om het terrein waar de daadwerkelijke strijd heeft afgespeeld met gepaste eerbied te betreden. De sereniteit van de betonnen entourage wordt echter doorbroken door aan de wanden aangebrachte geplastificeerde prints, designs in duotone, met toelichtingen in alleen het Hongaars, met foto’s van objecten die in het park niet meer te zien zijn. De hoofdmoot van het als labyrinth aangelegde park, met de naar het midden toe in concentrische cirkels lopende wandelpaden, vormen de houten palen die, bewerkt door verschillende kunstenaars, langs verschillende wegen van de verbeelding, de diverse spelers van de slag uitbeelden. Het aantal bewerkte houten palen wordt alleen steeds kleiner, omdat het park vrij toegankelijk is en de gebeeldhouwde palen in deze tijd té dankbare objecten zijn om daar je door de eeuwen heen afgesleten, halfbakken religieuze ressentimenten niet op bot te vieren. Alleen de minder geprononceerde figuren bleef dit kinderachtig vandalisme bespaard.
Moesten de in 1975 gehouden opgravingswerkzaamheden uit haast en beperkte budgetaire mogelijkheden worden gestaakt, in 2020 werd de inventarisatie van de massagraven hervat. Werden de skeletten alleen nog schoongemaakt, oppervlakkig geïdentificeerd en weer teruggelegd, nu worden de beenderen uitgehaald, nauwgezet geanalyseerd, zo goed mogelijk gereconstrueerd, in dozen opgeborgen en zorgvuldig gearchiveerd, zodat bij toekomstige vondsten bij elkaar horende botten weer bij elkaar kunnen worden gevoegd. Was in 1975 een graf van 15 m2 blootgelegd en werd berekend dat daar 130 skeletten in moesten liggen, nu weet men dat het er een van vijf massagraven op dit terrein is van bij elkaar opgeteld 1.000 doden. Zeker is dat in de nabije omgeving van dit park van relatief bescheiden afmetingen in totaal nóg zo’n 15.000 lichamen liggen.
Toen Dorottya Kanizsai nog voor haar dertigste al voor de tweede keer weduwe geworden was, trok ze zich terug op de burcht van haar overleden echtgenoot in Siklós. Toen ze hoorde dat ongeveer veertig kilometer verderop in de velden van Mohács het Habsburgse leger van koning Lajos II in anderhalf uur tijd volledig in de pan gehakt was door het Ottomaanse leger van Süleyman I, toog ze naar het met lichamen en afgehouwen ledematen bezaaide slagveld om het met de hulp van vierhonderd van haar eigen lijfeigenen en enkele lokale geestelijken op te ruimen en de gevallenen alsnog een eerbiedige, gewijde teraardebestelling te bezorgen. Dat we anno de eenentwintigste eeuw over deze graven beschikken is te danken aan haar zich over hun zielerust ontfermende inspanningen.